Tanzania, Kenia en Ethiopië - Reisverslag uit Nairobi, Kenia van Diënne en Coen Demmer - WaarBenJij.nu Tanzania, Kenia en Ethiopië - Reisverslag uit Nairobi, Kenia van Diënne en Coen Demmer - WaarBenJij.nu

Tanzania, Kenia en Ethiopië

Door: Diënne en Coen

Blijf op de hoogte en volg Diënne en Coen Demmer

26 Augustus 2007 | Kenia, Nairobi

www.wereldfietser.mijnalbums.nl voor foto's ( helaas geen update want de camera laat ons in de steek)
ddverkade@hotmail.com
bikedemmer@hotmail.com


Hallo allemaal,

We leven nog! Bijna een maand geleden was het laatste bericht uit Arusha, nu zijn we in Addis Ababa, de hoofdstad van Ethiopië.
In kilometers zijn we 1607 km opgeschoten, in hoogte zijn we geklommen tot 2500 meter, gedaald tot 700 meter en weer geklommen tot 2400 meter. De zoveelste hoge berg deze reis hebben we ook niet gezien in verband met het slechte weer. Mt. Kenya was ook continu in dikke wolken gewikkeld.

Tanzania:
De laatste 100 km in Tanzania veranderde het landschap van groen naar woestijn droog. Huiveringwekkende kale vlakten met zand en daarop de lokale Masai bevolking die hun kuddes hoeden. Aan de andere kant Mount Meru, die wel vaak zichtbaar was.
Een grote kleurrijke Masai markt waar veel mensen lopen die alleen voor geld op de foto willen… Een uur later worden we achtervolgd door een grote gele stofwolk met daarachter een donkere onweerswolk. Het regent niet, niet in dit droge gebied en zelfs in het dorp is geen water. Eén keer per week komt er water uit de kraan. De restaurantjes en hotelletjes krijgen elke dag met een trekker een paar emmers water.
Alle dagen in Tanzania hebben we het gevoel hier nog eens terug te komen. Voor de Kilimanjaro en voor Zanzibar, dat toch wel het hoogtepunt in Tanzania was…

Kenia: Grens - Nairobi
Zodra we in Kenia komen is dat gevoel wel een beetje weg. De grens overgang was heel leuk. Bussen vol nieuwsgierige toeristen om ons heen uit allerlei landen. We kopen het visum voor 50$ en fietsen het land in. Als we de prijzen terugrekenen naar Tanzaniaanse Shilling is Kenia veel duurder dan Tanzania. De eerste nacht slapen we in een ietwat vervelend dorp. De Kenianen zijn wat stugger en lachen bijna niet. Coen zijn vlag wordt van de fiets gejat en dat wordt een achtervolging die door velen in het dorp bekeken wordt. De vlag was al snel weer terecht, maar de toon is gezet.
De prijs/kwaliteitverhouding van ons hotelletje is ver te zoeken. We betalen de dubbele prijs in vergelijking tot in Tanzania en de hele nacht mogen we meegenieten van alle lawaai en dronken mensen in de bar naast ons. De muren bestaan uit een 4 millimeter dik plankje dus de alcoholwalmen van de buren vloeien ook nog door de kieren het kamertje in.

Gelukkig is het eten erg goed en veel goedkoper. Dat maakt de dag weer wat beter!
De volgende dag drinken we onze 10 uur thee in een vriendelijk dorp. ’s Middags komen wij al in Nairobi aan over de drukste weg in Oost Afrika.

Nairobi:
Nairobi is dé stad van Oost Afrika. Het is druk, maar het is ook een echte stad. Hoge gebouwen, parkjes, perkjes, veel mensen die ook daadwerkelijk naar het werk lijken te gaan. Wij vinden de atmosfeer wel prettig.
We vinden een hotelletje met warme douche en met het schuursponsje wassen we alle modder, stof, zand en roet van ons af. Nairobi ligt hoog en dat betekent veel regen. De kleren drogen niet en gaan weer lekker stinken.
Bij de Ethiopië ambassade halen we de volgende dag het visum voor het volgende land, Ethiopië. In tegenstelling tot wat we gelezen hebben krijgen we het visum al na een uur en is het veel goedkoper dan verwacht. Daarbij is de receptionist ERG aardig. We checken voor de zekerheid of hij wel echt uit Ethiopië komt.
Coen’s ervaring in Ethiopië 6 jaar geleden was bar slecht. Toen is hij veel bekogeld met stenen en het nationale volkslied was ”give-me-your-money”. Natuurlijk hopen we dat het nu beter is, maar veel vertrouwen hebben we er niet in.


Noord Kenia:
We zitten ook nog een beetje met Noord Kenia in de maag. Het is niet duidelijk of we er kunnen fietsen of dat we de laatste 500 km in konvooi moeten op een truck. De meeste mensen zeggen ons dat het nu veilig is om te fietsen, maar het blijft een lang stuk woestijn.
Pas in Isiolo, de laatste plaats aan de asfaltweg besluiten we te gaan fietsen. Er blijken verschillende dorpen te komen met water.

Isiolo ligt op 1400 meter hoogte, de laatste 30 kilometer zijn we 1100 meter gedaald! Bepakt met 13 liter water per fiets, 8 bruine broden, pot jam, pot pindakaas, 6 blikken voer en 3 kg macaroni gaan we op dinsdag 7 augustus fietsen om 7 uur. De eerste 5 km hebben we nog asfalt, maar daarna wordt het al rap heel slecht. Waterflessen vallen een paar keer van de fiets voor ze definitief goed vastzitten, en zelfs de tassen hebben last van de zwaartekracht.
Na 10 kilometer komt er een jongetje bij ons fietsen hij begeleidt ons over een mooi vlak zandpaadje naast de eigenlijke piste. Dat is een stuk aangenamer. Als hij is zijn dorp is aangekomen, ploeteren we eerst nog een stuk op het wasbord en als wij dan een keer een paadje volgen verdwalen we natuurlijk! Na een half uur vinden we de weg terug naar de hoofdweg.
Om 11 uur, na 38 km, komen we in Archers Post. Hier komen nog veel toeristen omdat er een groot natuurpark is. We drinken een thee en van 2 Zuid Afrikanen krijgen we adviezen en nog wat droogvoer zoals soepjes mee. Als we om 12.30 uur wegfietsen is de zon al erg heet…
De natuur is prachtig. Het zand heeft een oranje gloed en er zijn nog groene boompjes. Soms huppelt een klein hertje voorbij en een keer zien we een struisvogel. Verder zijn we nu alleen.
Het enige verkeer mogelijk zijn 4x4 auto’s en trucks. Masai jongens die hun kuddes hoeden vragen ons om water. Dat vinden wij heel vreemd omdat zij in het gebied wonen en weten waar water te vinden is. Daarbij rennen ze heel hard weg als wij stoppen. Alsof ze wel aandacht willen, maar ook bang voor ons zijn.

Na 90 km houden we het voor gezien. Het is 17.30 uur en net voor donker zijn we klaar met eten, wassen, tent opzetten en houtsprokkelen. We zitten nog een uurtje bij het kampvuur en gaan dan al om 20 uur slapen. Diënne’s billen liggen al helemaal open van het gehobbel op het zadel.

De volgende dag is niet beter. Na 10 km komt het beloofde dorp. Coen’s bagagerek voor op de fiets is in 3 stukken gebroken en Diënne kan nauwelijks op het zadel zitten ondanks de compeed blarenpleister die op haar bil zit! We drinken een thee, het dorp ,4 huizen, is rustig.
De andere dorpen zijn nog weleens hectisch. We komen erachter dat wanneer er een katholieke missiepost is, de mensen rustig zijn. In de dorpen zonder missiepost komen tientallen kinderen en volwassenen aangerend en roepen ”give me, give me”. Verder zitten ze overal aan en blijven ze staren. Lekker irritant. Het is natuurlijk wel iets unieks en veel mensen zouden het graag meemaken: een heel dorp vol Afrikanen in traditionele doeken gewikkeld. Jammer dat ze zo raar reageren op ons. De Afrikanen in normale, westerse kleding reageren wat leuker en jagen alle irritante mensen weg.

Met een dubbel gevoel gaan we deze avond niet helemaal naar het volgende dorp. Het kan een leuk dorp zijn, maar ook heel vervelend. We kamperen er net buiten. Net als Diënne zich aan het wassen is komen er 3 jongens in de traditionele kledij. Coen gaat eropaf, en ze zijn heel aardig. Een spreekt zelfs engels dus Coen legt uit wat we doen. Ze lopen verder, maar toch houden we het gevoel dat we hopen dat dit de laatste bezoekers waren die avond. We maken weer een kampvuur.Het is een prachtige heldere nacht en er staan veel sterren aan de hemel.
Zodra het donker is komen er meer trucks langs en dat verbaast ons. We twijfelen of we een lift moeten nemen of dat we door moeten ploeteren. Leuk is het fietsen niet, de drager wordt slechter en de billen ook. En de blarenpleisters zijn op.

We gaan de volgende ochtend vroeg van start. Het dorp Laisamis is heel gemoedelijk en daar ontbijten we. We slepen al dagen 10 liter water mee en elke keer kunnen we de bidons weer vullen in de dorpjes. Maar we kunnen het risico niet nemen dat we zonder water komen te staan.
Het volgende dorp zou 65 km verderop zijn. De 10 km na Laisamis is heel mooi. Oranje zand met bergen op de achtergrond, op de voorgrond kamelen met hun hoeders in traditionele kledij. De meesten reageren enthousiast, anderen met ”giveme”. De kamelen die voor ons op de weg lopen, gaan rennen en dat ziet er prachtig en grappig uit.
Het gebied wordt droger en er groeit niets meer. Er zijn alleen nog rotsen. We fietsen 10 km per uur. Na 52 km komt er een truck achterop en we houden hem aan. We kunnen mee. De fietsen en tassen gaan bovenop het dekzeil en wij gaan op het ijzeren geraamte ernaast zitten, bij de andere 50 mannen. 5 Meter boven de grond ziet de piste er een stuk beter uit!
Het is nu nog 48 km naar Marsabit en daar doen we zelfs op de truck nog 2,5 uur over!
Marsabit is de grote plaats waar alles is in het midden van de stretch. We vinden een hotelletje en we krijgen een beetje warm water om ons te wassen. Ook hier is water schaars.
We bezoeken een Portugese pastoor die al 20 jaar in het gebied woont en vragen hem om advies over het volgende stuk piste naar Moyale (250km). Zijn advies is luid en duidelijk: neem een lift op een truck. Die middag om 16 uur kunnen we mee op een Ethiopische truck. Het is gelukkig een vrij lage truck, beladen met staal, dus we kunnen er mooi bij op. Er zitten nog 20 anderen op. Ook deze Ethiopiërs zijn erg aardig!
Zodra de truck begint te rijden zit iedereen stof te happen. Vlug op zoek naar doekjes voor haar, oren, neus en mond. Na 50 km staan we stil, gelukkig bij een dorpje. De lading in de aanhanger is te zwaar en het profiel loopt van een band af. Coen gaat chapati’s (soort pannenkoek) kopen terwijl de chauffeur en zijn mannen de lading gaan verschuiven. Het is donker als we verder rijden.
Het slaapt niet lekker en romantisch naar de sterren kijken is er ook niet bij met al dat stof.
Gelukkig stoppen we om 23.30 uur in een dorpje om te slapen. Er wordt gezegd dat we hier stoppen omdat het volgende stuk te gevaarlijk is om in het donker te rijden, i.v.m. bandieten. We zullen hier 4 uur rusten en dan verder gaan. Het lijkt me voor 4 uur niet de moeite om in een hotelletje te gaan. Coen blijft sowieso bij de fietsen die in de truck liggen. Het ligt niet lekker en de hoestende man naast me gaat pinda’s zitten eten, smakkend! Bah! Niet slapen dus.

De vrouwen die in de cabine zitten gaan wel allemaal in ‘t hotel. Na een half uur komt de chauffeur bij ons vragen of we komen slapen. Coen gaat niet mee, ik kijk wat de optie is.
In de aanhanger ligt een matras (nieuw, bagage van iemand) en daar wordt een bed van gemaakt. Met een warme slaapzak over me heen van de chauffeur en met 1 jongen en 2 mannen naast me val ik direct in slaap. Om 5 uur word ik wakker, ik ga bij Coen kijken die ook wakker is. Na een half uur rijden we verder. Het is koud en ’t landschap is kaal. Pas om 11 uur komen we in Moyale aan. Doodmoe en heel erg vies tillen we de fietsen uit de truck.
Onderweg had Coen foto’s gemaakt van een Ethiopische vrouw die graag wil dat we de foto’s bij haar op de computer zetten. Ze woont in Moyale, Ethiopië en is meteen naar de grens gelopen dus we zien haar niet meer. Jammer, het belooft heel wat als een Afrikaan een computer thuis heeft en we hadden daar kunnen slapen.
We lopen naar de grens en laten ons uit Kenia stempelen.


Ethiopië: Moyale – Addis Ababa, vanaf zaterdag 11-08-2007

De Ethiopische grens is tot ‘s middags 3 uur dicht. Terwijl Coen wacht bij de fietsen ga ik, Diënne alvast op zoek naar een slaapplek. Dichtbij is een goed en goedkoop hotelletje. We vragen de politie of we er vast heen kunnen om te douchen. Dat kan en met het schuursponsje schuren we al het vuil van ons af.
Om 15.30 krijgen we de stempels in het paspoort. Zodra we naar buiten lopen worden we aangehouden door een jongen. Het is de zoon van de vrouw in de truck. We halen de camera en lopen met hem mee naar zijn huis. Daar worden we onthaald met injerra, de Ethiopische specialiteit. Het is een soort pannekoek van 50 cm in doorsnee, daarop worden sausjes en hapjes gelegd. Het is de bedoeling dat je met je rechterhand eet. De linkerhand is voor de vieze karweitjes.
Het is een gezin met 9 kinderen. Vader heeft een Total tankstation en 2 van de zoons studeren in Kenia omdat daar het onderwijs beter is.
De volgende dag gaan we met hen mee naar de kerk. We hadden een heel gospel gezang verwacht, maar dat viel wat tegen. Die avond slapen we wel bij hen.

Tot nu toe valt Ethiopië erg mee.Moyale is een vriendelijk dorp en we komen erachter dat Ethiopië erg lekker eten heeft. De thee is kaneelthee met een laag suiker onder in het glas. Het brood is altijd vers gebakken. De kaneelsuiker uit de thee geeft het brood het idee van een Zeeuwse bolus, mmm.

We zien er tegen op om Ethiopië in te gaan. Toch is het allemaal niet zo erg als verwacht. IEDEREEN roept youyouyou naar ons en alle kinderen komen wanhopig gillend naar de weg gerend. In dorpjes komen 100 mensen naar ons staren. Gelukkig worden de kleine kinderen met vieze snottebellen altijd snel weggejaagd met stokken en stenen. Volwassenen kunnen nog wel legaal staren met een kop thee voor zich.

Hoe noordelijker we komen hoe dwingender de mensen worden langs de kant van de weg. Het is een vervelend gevoel. Iedereen loopt met stokken, messen of zwepen in de hand. Ze gebruiken het niet op ons, nog niet.
De ene nacht slapen we in een prettig dorp, de andere nacht heel vervelend: dronken mensen, veel gebedelarij naar ons, starende mensen.
Het landschap daarentegen is schitterend. Groene bergen, overal groeien bananen, mais, graan e.d. De bergen zijn zo steil dat we een gemiddelde halen van niet meer dan 10 km per uur op sommige dagen. Als we de berg op ploeteren zien we de omgeving niet en komen mensen bij ons bedelen. Dat is de cultuur zeggen ze: bedelen. Wij vinden dat geen cultuur, maar armoe in je hoofd. Zelfs universiteitsstudenten komen bij ons bedelen. Is dat wat ze leren?

Verder vraagt IEDEREEN where go to/where go from. En als we Addis antwoorden zeggen zij huh. Standaard antwoord op alles: HUH. Het is het minst slimme volk dat wij in Afrika meemaken.

Op een dag fietsen we langs kassen. Er staat een Boukema kraan bij. Zouden het Nederlanders zijn? Jaaaah, het zijn Nederlanders. Het is 17 uur en wij kunnen bij Peter Holla, een rozenkweker uit Nederland, in zijn grote huis blijven slapen! Een warme douche en een schone WC.
Oja, dat had ik nog niet verteld: de WC’s zijn de vieste in heel Afrika. Bergen stront komen boven de gaten uit en de mensen hebben nog nooit van hygiëne gehoord. Echt superranzig.
Bij Peter kunnen we dus even lekker bijkomen en ons verhaal kwijt over de paar stenen die we naar ons hoofd hebben gekregen, de zweepslagen achter ons aan en de klappen met stokken op m’n kont. Ja, het leven van een fietser in Ethiopië gaat niet over rozen.

Na een dagje rust bij Peter gaan we verder. Gelukkig is het nog maar 160 km naar Addis Ababa (de hoofdstad). Hoe dichter wij bij Addis komen, deste vriendelijker worden de mensen. Wij worden in Addis zelfs met geklap onthaald. Dinsdag 21-08 komen we in Addis aan.

Bij de Djibouti ambassade blijkt dat we een aanbevelingsbrief nodig hebben van de Nederlandse ambassade. Na een tijd komen we erachter waar dat is, aan de andere kant van de stad. Diënne voelt zich wat koortsig. Toch fietsen we erheen, het is nog vroeg.
Het verbaast ons dat we zo naar binnen mogen, het is immers al middag en we hadden verwacht dat de bezoekuren voorbij zouden zijn.
Een Noors echtpaar komt ook de parkeerplaats op rijden. De man is arts en gaat DNA afnemen bij Somaliërs die naar Nederland willen voor familiehereniging. De vrouw komt naar ons toe en na een paar minuten nodigt ze ons uit in haar huis om te logeren. Dat is fijn!
In de ambassade worden we hartelijk ontvangen en iedereen is geïnteresseerd in ons. We krijgen koffie en een rondleiding. De aanbevelingsbrief krijgen we zo mee. Wat een fijne ontvangst in Addis!

Thuis bij Arne en Siri krijgt Diënne koorts en hevige diarree. Wat hebben wij weer geluk dat we bij een arts in huis zijn! De hele nacht rennen naar de WC en de volgende dag naar de kliniek voor een ontlasting onderzoek. De uitslag is: amoeben die de darmen aan het opeten zijn. Dat is ook niet lekker! Met pillen op zak lopen we terug naar huis. De volgende dag is het pas echt mis en heeft Diënne de hele dag koorts en kramp! Weer naar de kliniek voor malaria test. Gelukkig is die negatief. Na nog een nachtje diep onder de wol en andere medicijnen gaat het de volgende dag een stuk beter. Alleen… nu is Coen ziek! Ook een dag onder de wol en aan de medicijnen. Het weekend is het stel een paar dagen weg en passen wij op het huis. Langzaam aan voelen we ons beter en kunnen we verslag schrijven.

Onze plannen voor de komende dagen:
• Coen zijn camera repareren
• Postkaarten versturen
• De bushalte zoeken van de bus naar Lalibela
• Naar Lalibela, een plaatsje ten noorden van Addis met een paar bijzondere historische gebouwen
• Waarschijnlijk bezoeken we meteen Aksum, Gondar en de Blauwe Nijl watervallen bij Bahir Dar
• Daarna, als we terug zijn in Addis, vragen we het visum voor Djibouti aan.


We houden jullie op de hoogte!!

Liefs Coen en Diënne

  • 29 Augustus 2007 - 08:14

    Leny Ellermeijer:

    Wat een super verslaggeving over jullie ervaringen.
    Gelukkig gaan jullie nu richting meer geciviliseerd gebied met hopelijk betere omstandigheden, m.n. de sanitaire.
    Ik wens jullie veel gezondheid en leuke ervaringen voor het komende traject.
    Ik zal jullie ervaringen met belangstelling blijven volgen.
    Groetjes Leny.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Diënne en Coen Demmer

Na onze 3 jarige fietsreis van NL naar China via Zuid Afrika, is het nu tijd voor een camperrondreis in Australië met onze 3 kinderen. In maart vliegen we via Singapore naar Sydney. In oktober vliegen we terug naar Nederland.

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 736
Totaal aantal bezoekers 236103

Voorgaande reizen:

03 Maart 2015 - 06 Oktober 2015

Australië

12 November 2005 - 12 Juli 2009

Fietsreis rond de wereld in 3 jaar

Landen bezocht: