Djibouti: 55 graden! - Reisverslag uit Djibouti, Djibouti van Diënne en Coen Demmer - WaarBenJij.nu Djibouti: 55 graden! - Reisverslag uit Djibouti, Djibouti van Diënne en Coen Demmer - WaarBenJij.nu

Djibouti: 55 graden!

Door: Diënne en Coen

Blijf op de hoogte en volg Diënne en Coen Demmer

12 Oktober 2007 | Djibouti, Djibouti

Vrijdag 12 oktober, Sana’a, Jemen

De foto’s staan al op de website: www.wereldfietser.mijnalbums.nl
Emailadressen:
bikedemmer@hotmail.com ddverkade@hotmail.com

Reisverslag Ethiopië vanaf Addis Ababa en Djibouti.

Hallo allemaal,

Na een heerlijk verblijf in Addis, gaan we op maandag 17 september toch maar weer op pad. Het Arabisch schiereiland roept. Eerst moeten we door de woestijn in Oost Ethiopië en Djibouti. Het is het Dankali gebied en staat bekend om de hitte. Op het nieuws en vanuit Nederland krijgen we verontrustende berichten over overstromingen. Gelukkig merken wij er niets van en hoeven wij niet meer door dat gebied. Waar dat dan ook mag zijn, want daar zijn we niet achtergekomen.

De dag dat we Addis uitfietsen, gaan we even op bezoek bij een Nederlandse boerderij. De koeien staan er netjes op een rij in de stal. De Nederlandse familie die er woont is nog maar pril geëmigreerd en zijn nog druk bezig met voorbereidingen voor hun eigen aardappelbedrijf. Toevallig komen we in datzelfde dorp de gastvrouw tegen die ons in het eerste dorp in Ethiopië uitnodigde. Haar huis is 1000 km naar het zuiden, dus toevallig is het wel!

Het fietsen gaat heerlijk, weinig steile bergen en er is vaak een vluchtstrook. In het stadje Nazret/Adama vinden we een slaapplek en onze macaronimaaltijd. Ook genieten we van onze laatste fruitmix. Op onze kaarten stond Nazret en op de borden heet het stadje Adama, erg verwarrend.

Langs open vlaktes met aan de rand steile bergen, fietsen we naar het noorden. De wind in de rug en er is bijna geen verkeer. Er rijden trucks van en naar de haven in Djibouti. De maximum snelheid is 65 km/uur dus de truckchauffeurs hebben de tijd om achter ons te wachten voor ze inhalen. In de kleine dorpjes, waar een sliert van geparkeerde vrachtauto’s staat worden we uitgebreid verwelkomd door de chauffeurs. Ze zijn nieuwsgierig en zijn onder de indruk van ons fietsen in de, ondertussen opgelopen, temperatuur van 45 graden. Na veel handen en voeten gebarenwerk, lukt het ons elke keer weer om een kop heet water te scoren voor de zoute bouillon die we zo hard nodig hebben.

De meeste trucks rijden leeg naar Djibouti, af en toe komt er een auto langs die kamelen vervoert. De kamelen kunnen lang zonder water en blijven rustig liggen in de bak. Als wij voorbij komen kijken ze ons grappig verbaast aan.

Op de derde dag worden we ineens aangehouden door soldaten. Niet één keer, maar wel 6x! We mogen in eerste instantie niet doorfietsen en we moeten meekomen naar een soort basis in de buurt. Daar worden we ondervraagd door een persoon die iets Engels kan. Door een portofoon wordt dat weer doorgegeven aan een baas en na 30 minuten mogen we door. Ze bieden hun excuses aan en proberen uit te leggen wat er aan de hand is. Er schijnt in dit gebied onrust te zijn tussen de Somaliërs en de lokale stammen. We vragen ons af waar ze in hemelsnaam over vechten want in de wijde omgeving is alleen maar lege woestijn te vinden.
Een enkele soldaat valt ons niet lastig en zit er voor onze veiligheid, de meesten houden ons aan en reageren niet al te vriendelijk op ons. Het is megaheet en we hebben er veel last van. Ook omdat we honger hebben komt net de laatste post erg ongelegen. De soldaten treiteren een beetje. Willen de paspoorten zien, de inhoud van de tassen en dat terwijl net Coen bijna flauwgevallen is van de honger en het dorp in zicht is!! Waren we net weer helemaal gelukkig op de fiets, verpesten de soldaten zwaar de sfeer. Bah!

In het dorpje Gewane nemen we even een lekkere pauze in de schaduw en gaan dan op zoek naar een slaapplek. Het enige hotel heeft een vies hok zonder fan en zonder water. Na enig zoeken ontmoeten we een man die wel een douche voor ons kan regelen. Eerst denken we nog dat het zijn huis is, maar dat is het niet. Het is geen familie en zijn zelfs geen vrienden. De mensen zijn vriendelijk en de douche is alvast heerlijk. Schoon zoeken we verder naar een slaapplek. Er is een AMREF kantoor, een hulporganisatie. Het gebouwtje ziet er mooi uit en wat blijkt… ze hebben hele goede contacten met Nederland dus mogen we in het kantoortje, voor een ventilator, de tent opzetten.

De volgende ochtend om 6 uur is het al 35 graden. Oef… dat is wennen! Coen is sinds gistermiddag niet lekker en alle cola, zout en suiker schijnt niet te werken. Helemaal futloos zijn we, allebei. Elastieken benen. Na 35 km drinken we weer de bouillon waar we zoveel zin in hebben. De vrachtwagenchauffeurs komen met koekjes aan en beginnen met het aanbieden van liften. Nou… graag! Okee… we fietsen een stukje niet, maar het is wel weer een nieuwe ervaring. Vanuit de cabine is de weg heel smal en Coen doet eerst een dutje en mag daarna ook een stukje de truck besturen.
Na 80 km is er weer een dorp, daar wordt gepauzeerd. In het dorp 40 km verderop ook. Het schiet niet op, maar het is heel gezellig. De chauffeurs kennen elkaar allemaal en hebben ons ook allemaal zien fietsen. We eten vlees mee met de mannen dat we normaal niet zouden eten, maar toch erg lekker is. Zij drinken eerst bier, daarna koffie om wakker te blijven en daarna beginnen ze met de hallucinerende qat te kauwen.

Het qat kauwen is iets bijzonders. Het is een takje met blaadjes, waarvan de blaadjes aan een kant van de mond worden gestopt. Na een tijdje ontstaat een dikke bal in de wang en groenig kwijl druipt uit de mondhoeken. Het ziet er wat koeiïg uit. Ons wordt verteld dat het helpt om wakker te blijven, maar het enige dat we zien aan de mensen is dat ze ergens in een hoekje gaan liggen herkauwen. Niets actiefs meer dus.

170 kilometer verderop halen we fietsen uit de container en vinden we een slaapplek in een hotel dat ook buiten bedden heeft. Onze kamer heeft wel een ventilator aan het plafond hangen, maar het is natuurlijk de vraag of de stroom blijft. Het is een van de weinige nachten deze week dat we slapen.

Vol energie staan we op en beginnen te fietsen. Omdat tot nu toe overal brood was in de dorpen, gaan we zonder brood weg. Helaas klopt de kaart niet en komt het eerste dorp 25 km later dan verwacht. Er staan 2 rieten hutten. We hebben 2 gelukken. Onderweg stopt een enthousiast chauffeur om zijn voetbalkennis en zijn lunch met ons te delen. Twee jaar eerder heeft hij een Argentijnse fietser ontmoet. Tweede geluk is dat er tóch brood te koop is in de ene hut.

Om ons heen is het kaal. Alleen maar zand, rotsen en af en toe bomen. Nomaden wonen in ronde koepeltenten en om ons heen zijn overal wervelwinden. Het is prachtig. In de dorpen zijn de restaurantjes ingericht op de hitte. Er is een dak voor de schaduw en de wind waait erdoorheen en zorgt voor de koelte. Er zijn banken met kussens om te rusten. De volgende 15 km heeft Diënne het heel moeilijk en in het volgende dorp rusten we tot 16.30 uur. Het is iets koeler als we wegfietsen, we zijn ook wat gestegen in hoogte. Het is nu net uit te houden. Ineens zien we een diepe vallei met een zoutmeer. We dalen af en zitten weer in 40+graden. Vlak voor donker stoppen we op de kruising bij een paar rieten huisjes. We kunnen achter de hutjes kamperen en een spaghetti maaltijd kopen. Omdat we al dagen slecht slapen, hebben we het gevoel alsof we een kater hebben. Continu trek en veel zin in cola. Liters gaan erdoorheen! ’s Nachts druipt het zweet overal, alles is nat. Na weer een slapeloze nacht zitten we om 5.30 aan het ontbijt. Brood en cola. Het is 39 graden. We hebben geen idee hoe ver het nog is naar de grens want de kaart klopt niet.

De laatste kilometers naar de grens liggen er tientallen stinkende kamelenkadavers langs de weg. Na 15 kilometer komt de grensplaats al. We worden hartelijk ontvangen, mogen een ‘koude’ douche nemen en krijgen wel echt koud water uit de koeling. De afgelopen dagen was het water uit de bidons op de fiets 40 graden. Lekker is anders. Het duurt 4 uur voor we uiteindelijk op de fiets stappen en naar de grens gaan. Een exit stempel en daar gaan we…op naar weer een nieuw land voor ons allebei!


Djibouti (23 t/m 27 september 2007):

Na 5 kilometer niemandsland komen we bij een land waar weer Frans gesproken wordt. Even wennen hoor! De truckchauffeurs reiken sinaasappels uit het raam en ook de Djiboutianen komen nieuwsgierig bij onze fietsen kijken. Coen heeft alles snel geregeld bij de douane en we mogen door. Er is verder geen dorp bij de grens. Al snel komen we bij zoutmeren, links en rechts witte vlaktes. De temperatuur bereikt een hoogtepunt van 55 graden. Gelukkig hebben we de wind mee zodat we een klein beetje opschieten. Nadeel is wel dat het nog veel warmer aanvoelt omdat de wind wegvalt in verband met de fietssnelheid.

Het is ontzettend zwaar. Bijna als Diënne dreigt te bezwijken in de hitte, stopt er een vrachtwagen. De mannen geven ons een ‘douche’, nu koelt de wind iets meer. In de schaduw onder de truck eten we sinaasappels en na een half uur hebben we weer genoeg energie om het volgende dorp te halen. We hopen dat het net zo prettig is als in Ethiopië. Het valt vies tegen. Geen mooie restaurantjes met thee en schaduw. Een stoffig plaatsje zonder plekje om te rusten. We fietsen iets terug om in een truckstop te pauzeren. Diënne doet een dutje, of doet een poging tot. Om 16.30 uur komen we voor de tweede keer door het dorp. We scoren water en een groot bord spaghetti. Met dat achter de kiezen fietsen we nog 20 km totdat het gaat schemeren. We gaan van de weg af en zetten de tent op in het zand. Om 19 uur is het donker. Het waait nog iets door in de tent dus we kunnen een beetje slapen. Later valt de wind weg en is het weer 35 graden. Tussen de slaapjes door kijken we naar de sterren boven ons en de maan die zich langzaam verplaatst.

Het landschap is kaal. Djibouti is niets anders dan rots, zand en keien. Het is ontstaan uit een vulkaanuitbarsting. We zien verder geen bebouwing of gewassen. Af en toe een paar hutten bij elkaar. De tweede dag in Djibouti halen we Dikhil en ook deze plaats voldoet niet aan onze verwachtingen. We kopen een liter cola en wat brood. Als dat op is vragen we een truckchauffeur voor een lift naar de hoofdstad Djibouti. Dat is geen probleem. De man spreekt Engels en het is gezellig in de cabine. Als we 25 km voor de stad worden aangehouden door de politie, doet die wat moeilijk over het personenvervoer. We antwoorden dat Diënne ziek is en dan is het goed.

Salomon, de chauffeur, gaat 15 km voor de stad pauzeren. Er staan honderden Ethiopische vrachtauto’s in groepen langs de weg. De tankauto’s staan bij elkaar, het kamelenvervoer en de containertrucks. We pakken we fietsen weer op en drinken nog een drankje met hem. De andere 20 chauffeurs trakteren ons op frisdrank, borden spaghetti en koud water. Om 12.30 fietsen we naar de stad.

In de stad gaan we op zoek naar het kantoor van UNDP( of op zijn Frans: NUPD). Daar werkt Jeske, een Nederlandse die een slaapplek voor ons heeft. Haar vriend heeft via zijn NGO (ONG op z’n Frans)(Non Government Organisation), een appartement tot zijn beschikking waar nu een paar fransen in wonen, maar waar wij ook nog wel een paar dagen kunnen logeren. De fransen leven er met de franse slag. Het is een beetje een zooitje. We ruimen een kamer op, zetten een bed in elkaar en wassen de lakens.

Gelukkig is er airco! Maar zelfs daarmee is het warm als je een tijdje in de kamer bent! De fransen zijn wel heel aardig hoor, alleen hebben we er niet zoveel gemeenschappelijks mee.

Met Jeske hebben we daarentegen wel interessante gesprekken over Djibouti, ontwikkelingshulp, de UN, projecten en West Afrika. Djibouti doet ons erg aan West Afrika denken. We zien duidelijk verschil in de landen waar de Engelsen zijn geweest en waar de Fransen zijn geweest. De Engelsen hebben veel meer gedaan aan ontwikkeling van het land. De infrastructuur is beter, er zijn meer scholen, meer waterleidingen e.d. In de Franse landen is het viezer, rommeliger, minder scholen. Zodra we Djibouti-stad inkwamen fietsen deed het ons erg denken aan St. Louis in Senegal. Het stinkt op vele plaatsen naar urine, veel krotten en weinig onderhouden gebouwen. In de supermarkt bijna alleen maar producten uit Frankrijk! Het land heeft zijn inkomen uit de haven. Dat is de enige doorvoer naar Ethiopië en dus wordt de haven veel gebruikt. Ze houden de containers en olie extra lang vast zodat ze daar geld voor vangen en de olie ondertussen meer waard wordt.

We moeten het visum voor Jemen halen. Het is ondertussen Ramadan geworden. Dat is de vastentijd van de moslims. Er zijn beperkte openingstijden en ’s middags is alles gesloten. Op de ambassade van Jemen worden we vriendelijk ontvangen. De man helpt ons de formulieren invullen en op de vraag hoeveel een driemaanden visum kost wil hij maar geen antwoord geven. Morgen is een feestdag en dus zal hij persoonlijk ons visum binnen 2 uur klaarmaken. Gratis!

Ondertussen gaan wij op zoek naar vervoer naar Jemen. We zouden een boot kunnen nemen of een vliegtuig. De eerste optie ziet Diënne niet zitten: Met een kleine houten smokkel- of vluchtelingenboot in 20 uur naar de overkant. Voor de tweede optie hebben we keus uit Jemen Airways en Djibouti Airlines. De ambassadeur had ons gewaarschuwd dat Djibouti met oude kisten vliegt, misschien ook de reden dat ze niet naar Sana’a, de hoofdstad van Jemen, vliegen.

Djibouti is veel goedkoper en doet hélémáál niet moeilijk over de fietsen. De keus is dus snel gemaakt. We hebben nog een dag om ansichtkaarten te schrijven naar de petekinderen en de fietsen te herpakken en de volgende dag kunnen we al vliegen.

Het vliegveld is klein, dus we mogen niet in de vertrekhal wachten. We overbruggen de 2 uur in de aankomsthal. Als we uiteindelijk kunnen inchecken zien we dat het er nogal chaotisch aan toe gaat. Dikke vrouwen in doeken gewikkeld, mannen in rokken, veel, maar dan ook veel bagage. Petroleumstellen in de handbagage, grote dozen worden ingecheckt, koelboxen e.d. Zou dat niet te koop zijn in Jemen?? Er wordt geduwd en gedrongen. De sjouwhulpjes staan aan alle kanten aan de bagage te trekken en komen voor ons staan bij het inchecken! Inderdaad wordt er niet moeilijk gedaan over de fietsen. Later zien we waarom.

Na de immigratie mogen we meteen doorlopen naar de boardingruimte. Zodra het poortje opengaat dringen mensen naar voren om er zo snel mogelijk naar de volgende wachtruimte te gaan… Als de volgende deur opengaat rennen de walrussen naar de bus, waar ze op ons moeten wachten omdat wij gewoon lopen naar de bus. Vanuit de bus wordt het kleine 50 persoonsvliegtuigje bestormd!

De steward staat voor het ene trapje en moet het publiek eerst tot bedaren brengen. Er is een plekje voor iedereen dus waarom zou je haasten? Een grote koffer wordt eerst naar buiten gewerkt voor er ingestapt kan worden. Op het gammele trapje zien we de grote vrouwen hun slippers verliezen voor ze zich door de nauwe deuropening wurmen. Wij zijn al heel blij dat er blanke piloten bij het vliegtuig staan… Al zegt dat natuurlijk niets. Als wij uiteindelijk ook het vliegtuig in kunnen zien we waarom er maar 1 ingang gebruikt wordt: het halletje bij de andere ingang ligt tot het plafond vol met koffers. In de staart zien we de fietsen tussen koffers en dozen liggen. Buiten is het 45 graden, binnen 75! Geen luchtventilatie of andere werkende knopjes aan de stoel. Op elke stoel staat een andere taal en onder de stoelen zit echt geen reddingsvest meer!

Zeiknat van het zweet wachten we af. We stijgen op. De omroepinstallatie doet het nog tot onze verbazing. Eenmaal in de lucht komt er grote druk op de oren. Ligt dat aan het vliegtuig of aan de verkoudheid? De steward is een blije Harry die met iedereen een praatje maakt en iedereen willekeurig een blikje frisdrank in de handen duwt. In het halletje achter ons ligt een van de walrussen te hyperventileren en de steward komt tussendoor met een stuk karton wapperen. Het is erg lachwekkend ( meer achteraf dan op het moment zelf, eerlijk gezegd!).

De vlucht zelf is erg soepel en gemakkelijk. Na 45 minuten landen we in de havenstad Aden in Jemen. Het eerste land op het Arabisch schiereiland. Zodra we wielen aan de grond hebben, zijn de mensen niet te houden en zouden uit het rijdende vliegtuig springen als de deuren zo open zouden gaan! Het is echt verschrikkelijk. Toch zitten we een paar minuten later weer met zijn allen in dezelfde bus. Om het nog leuker te maken: Zij rennen naar de immigratiebalie, maar wij krijgen een persoonlijke voorkeursbehandeling. We vullen de formulieren in en mogen meteen me naar de balie. Direct staan de mensen in onze nek te hijgen. Ze worden naar de rode wachtlijn gestuurd en dat vinden ze wel heel erg moeilijk. Zodra wij erdoor zijn verdringen ze elkaar allemaal.
We zetten de fietsen in elkaar en pakken de tassen er weer op onder toeziend oog van het vliegveld personeel. Om 16.30 uur fietsen we Aden in.

Heel snel volgt het verslag van Jemen!

Groetjes Diënne en Coen

  • 13 Oktober 2007 - 12:46

    Janine Stortelder :

    Diënne en Coen
    Wat beleven jullie veel, ik lees met plezier jullie verslag. Dan maak ik toch een beetje jullie reis mee, maar hoef zelf niet te fietsen onder die omstandigheden. Ik geloof niet dat dat iets voor mij zou zijn, ook niet toen ik jullie leeftijd had. Dus vol bewondering.
    Heel veel fietsplezier en doe voorzichtig. Pas goed op elkaar.
    Veel liefs en groeten ook van Fons, Janine

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Diënne en Coen Demmer

Na onze 3 jarige fietsreis van NL naar China via Zuid Afrika, is het nu tijd voor een camperrondreis in Australië met onze 3 kinderen. In maart vliegen we via Singapore naar Sydney. In oktober vliegen we terug naar Nederland.

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 1105
Totaal aantal bezoekers 235629

Voorgaande reizen:

03 Maart 2015 - 06 Oktober 2015

Australië

12 November 2005 - 12 Juli 2009

Fietsreis rond de wereld in 3 jaar

Landen bezocht: